Schraal tuindorp met kijkgroen volledig gesloopt

Bloemwijk in Alkmaar is een van die Nederlandse tuindorpen die het nadeel van de twijfel kregen. Waar andere tuindorpen door de ijver van bewoners en erfgoedverenigingen behouden bleven, werd Bloemwijk in 2021 volledig gesloopt. Er kwam ‘een eigentijds tuindorp met meer ruimte voor groen’ voor in de plaats.

Eind negentiende eeuw beleeft Alkmaar een periode van industriële bloei na decennia van malaise. De aanleg van het spoor en de bouw van het station in 1867 versterken die groei en zorgen ervoor dat Alkmaar ook aantrekkelijk wordt voor forensen.

Als onderdeel van de Woningwet van 1902 moet elke zichzelf respecterende stad een uitbreidingsplan opstellen, waarin richting wordt gegeven aan de stedelijke groei, ook buiten de vesting, tot dan vaak de grens van de stad. Directeur gemeentewerken G. Looman en landschapsarchitect Leonard Springer zijn de adviseurs van het algemeen uitbreidingsplan voor Alkmaar van 1909. Het plan stimuleert de bouw van tuinwijken aan de rand van het oude centrum: het ‘buitenleven’ zou zo grenzen aan de binnenstad. De Spoorbuurt is de eerste uitbreidingsbuurt voor arbeiders en ligt tussen de oude vesting en het station. Ook Bloemwijk moet voorzien in goede, gezonde en aantrekkelijke woningen met een landelijk karakter voor de arbeiders die eindelijk hun desolate krotwoningen kunnen ontvluchten.

Poortgebouw Boomkampstraat | Alkmaar | ca. 1920 | onbekend | Regionaal Archief Alkmaar
Poortgebouw Boomkampstraat | Alkmaar | ca. 1920 | Fotograaf onbekend | Regionaal Archief Alkmaar

De opstellers van het uitbreidingsplan gaan pragmatisch om met de invulling van dat ‘landelijke karakter’. Door de Eerste Wereldoorlog zijn de kosten van bouwmaterialen torenhoog. Het is duidelijk dat het niet mogelijk is om elke woning van een voortuin te voorzien, maar dan is een stoep en hier en daar wat ‘kijkgroen’ ook prima. In een cultuurhistorisch onderzoek uit 2019 noemt SteenhuisMeurs Bloemwijk dan ook ‘tamelijk schraal in zijn tuinkarakter’. De marges zijn letterlijk en figuurlijk te krap voor uitbundig groen. Pas in de jaren dertig wordt de pleinruimte vergroend.

Arnhemse tuindorpen als voorbeeld

De Vereniging voor Volkshuisvesting ‘Alkmaar’ werd in 1907 opgericht als algemene woningbouwvereniging, niet gebonden aan een van de toenmalige zuilen (katholiek, protestant, socialistisch, liberaal). De vereniging maakte plannen voor de bouw van een tuindorp ten westen van de Westerweg. In een bestuursvergadering in 1914 werd met verwijzing naar het Rode Dorp (Mussenbuurt) en Blauwe Dorp (Verschuerbuurt) van Arnhem voorgesteld ook in Alkmaar een tuindorp te realiseren: de latere Bloemwijk.

Gerrit Versteeg werd gevraagd met een plan hiervoor te komen. Hij was tot 1914 adjunct-directeur van Gemeentewerken van Arnhem, waar Willem Schaap directeur was. De laatste ontwierp Tuindorp de Mussenbuurt. 
Versteeg kreeg de opdracht niet, in 1916 koos de vereniging Jan Stuyt als architect voor het tuindorp. Het is niet verwonderlijk dat men bij architect Jan Stuyt uitkwam. Al rond 1911 ontwierp hij arbeiderswoningen en stratenplannen in de mijnbouwgebieden in Limburg. Hij was bovendien een warm pleitbezorger van de tuinstadgedachte en deed in 1914 in het Bouwkundig Weekblad verslag van een studiereis langs de iconische tuinsteden Letchworth en Port Sunlight in Engeland. In Alkmaar is hij dan al bekend van zijn verbouwing van het Raadhuis. Ook zijn compagnon Lippits is bekend met de tuindorpbouw als architect van woningen in de Vogelbuurt in Amsterdam.

Hoek Boomkampstraat-Dahliastraat | Alkmaar | ca. 1929 | fotograaf onbekend | Regionaal Archief Alkmaar
Hoek Boomkampstraat-Dahliastraat | Alkmaar | ca. 1929 | fotograaf onbekend | Regionaal Archief Alkmaar

Architect Stuyt: neogotiek en baksteen

Jan Stuyt leerde het vak bij kerkenbouwer Adrianus Bleijs, waarna hij overging naar het bureau Pierre Cuypers, bekend van het Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. Later associeerde Stuyt zich met Cuypers zoon Joseph. De liefde voor neogotiek en baksteenbouw met tierelantijnen is hem met de paplepel ingegoten.

In ‘Jan Stuyt een begenadigd en dienend architect’ uit 2011 valt te lezen dat Stuyt in zijn volkswoningbouwprojecten de tuinstadgedachte gebruikte: ‘Waar de ruimte en omvang van de opdracht het toelieten, combineerde hij het groene, besloten en informele karakter en de gevarieerd gegroepeerde eenvoudige woningen van een tuinstad met een meer formeel en symmetrisch (zicht)assenstelsel met pleinen uit de barokke stedenbouw.’

Vreemd genoeg was de Vereniging voor Volkshuisvesting niet gerust op Stuyts capaciteiten als tuindorparchitect. Als alternatief werd gemeenteadviseur Leonard Springer voorgesteld. Zou die als tuinarchitect niet veel beter weten hoe je een tuindorp ontwerpt? Het compromis werd dat Springer advies gaf over de inrichting van de plantsoenen. Of dit ook daadwerkelijk is gebeurd, is onduidelijk.

Poortgebouw Boomkampstraat | Alkmaar | 1986 | J. Elsinga | Regionaal Archief Alkmaar
Poortgebouw Boomkampstraat | Alkmaar | 1986 | Foto: J. Elsinga | Regionaal Archief Alkmaar

Ambachtelijkheid en decoraties

Het Rijk kwam in 1916 met geld over de brug voor de bouw van de Bloembuurt, die vanwege de schaarste aan bouwmaterialen door de Eerste Wereldoorlog werd uitgesteld tot 1919. Pas toen kon de bouw van woningcomplex V en VIII van start.

Ter compensatie van de sobere architectuur werd extra aandacht besteed aan ambachtelijkheid en decoraties. De huizen kregen ruime achtertuinen die via de karakteristieke ronde poorten bereikbaar. De sobere pleinen werden in de jaren dertig op kosten van de gemeente alsnog vergroend. Er kwamen ook meer voortuinen die van de openbare ruimte werden afgeschermd met bakstenen muurtjes en hekjes. Heel tuindorpig werd het niet, maar door het afwisselende stratenpatroon, de kleinschalige bebouwing en de tuinen had de buurt toch het karakter van een tuindorp.

Winkels Poortgebouw Boomkampstraat 16 | Alkmaar | 1930 | Bouw- en Woningtoezicht Alkmaar | Regionaal Archief Alkmaar
Winkels Poortgebouw Boomkampstraat 16 | Alkmaar | 1930 | Foto: Bouw- en Woningtoezicht Alkmaar | Regionaal Archief Alkmaar

Plein met poortgebouw en winkels

Op de hoek Boomkampstraat-Dahliastraat kwam een centraal plein met een poortgebouw met winkels. Via de poort kwam je op een paadje langs de achter de huizenblokken gelegen achtertuinen. Een tweede kleiner plein kwam centraal aan de Eikelenbergstraat. Een gepland speelterrein aan diezelfde straat, aan het spoor, kwam er niet. Door de Eerste Wereldoorlog waren de bouwkosten erg hoog en om de huren niet al te veel te laten stijgen, werd dat open groene karakter ingeruild door particuliere gebouwde woningen. Ook werd er bezuinigd op het aantal woningtypes waarin werd gebouwd. De huren gingen alsnog omhoog, met klachten onder de eerste bewoners tot gevolg.

Na de Tweede Wereldoorlog waren er renovatierondes, de woningen verkeerden in niet al te beste staat. Een ingrijpende renovatie in de jaren tachtig deed de wijk weinig goeds. Gevels werden aangepast, dakkapellen doorgetrokken en sommige schoorstenen gesloopt. Ook verdween de oorspronkelijke roedeverdeling van de ramen. Het oorspronkelijke karakter werd aangetast.

Ekelenbergstraat | Alkmaar | ca. 1920 | onbekend | Regionaal Archief Alkmaar
Ekelenbergstraat | Alkmaar | ca. 1920 | Fotograaf onbekend | Regionaal Archief Alkmaar

Ook in het huidige millennium waren veel woningen er slecht aan toe en voldeden niet meer aan de eisen van de tijd. Het voegwerk verpulverde, er waren vochtproblemen en men had last van schimmel. De woningen waren ook lastig energiezuinig te krijgen.

In 2019 kwam er een masterplan voor wijkvernieuwing. Woningcorporatie Van Alckmaer oordeelde dat renovatie te duur was. In 2020 werd besloten tot sloop van de Bloemwijk. Erfgoedverenigingen zetten zich vervolgens in om in ieder geval het cultuurhistorisch meest waardevolle deel – het gemeentelijke monument aan de Hulststraat 1 en het aansluitende  ‘kwadrant’ met het fraaie poortgebouw – te behouden. Tevergeefs, op 23 september 2021 besloot de gemeenteraad ook dit deel te slopen. 

Bron: denijl.nl/project/de-nieuwe-bloemwijk/

De sloop was een hard gelag voor veel bewoners, zeker voor degenen die hadden geïnvesteerd in hun woning. Ze kregen ‘terugkeergarantie’ in de nieuwe woningen in hun oude wijk, in ‘een eigentijdse versie van een tuindorp met meer ruimte voor groen’. Het oude stratenpatroon, de groenstructuur, maar ook gevels, daken, hoekoplossingen en de kenmerkende muurtjes en poorten kwamen terug. ‘Geschiedvervalsing’ sprak de een, ‘de ziel is eruit’, aldus een ander. Maar ook: vergeleken bij de vochtige tochtige woning van weleer is dit ‘gewoon een paleisje’. Er gaan nog heel wat jaren overheen voordat de wijk weer iets van zijn karakter en eigenheid heeft.

Bronnen

Plaats een reactie